Dat onverhoeds opduikende herinneringen aan lang vervlogen gebeurtenissen zich al eens gefragmenteerd plegen prijs te geven, hoeft nauwelijks enig betoog. Zoals, terwijl ik van iets waarbij ik gedurende een lange periode, telkens wanneer deze gebeurtenis zich voordeed ik in de uren die eraan voorafgingen in een licht nerveuze verwachting vertoefde, ik er ook nu weer maar niet in slaag sommige belangwekkende details in mijn herinnering op te roepen.
Dit periodisch terugkerend fenomeen van onverhoeds opduikende relieken, waarover ik hier en nu wil berichten, situeert zich tijdens mijn internaattijd, tussen mijn twaalfde en achttiende levensjaar, met beelden dus die zich al eens onverwacht aan mijn geest presenteren, weze het dan nooit in hun geheel, immer gefragmenteerd.
Benieuwd naar het vervolg van bovenstaand warrig gebeuzel?
Je verneemt het in het eerste stukje, getiteld de pater. Meteen zal daar ook de diepere betekenis duidelijk worden achter de gevleugelde woorden die deze streng ogende man zo vaak in de mond nam: 'Maar toch...'
veel leesplezier !
het jongste cursiefje staat bovenaan