Er komt een ogenblik waarop de wetenschap zowat alles zal kunnen verklaren: hoe en wanneer sterren en planeten tot in de verste uithoeken van het uitspansel zijn ontstaan en hoe een en ander heeft kunnen leiden tot het leven hier benedenwaarts. Ik heb het over de inzichten van de bedrijvers van de astronomie en belendende disciplines.
Mocht de queeste naar ons verre verleden het al vermogen om de lastigste kwesties over het ontstaan van het leven op te lossen, betekent dit nog niet dat in de andere richting zelfs de knapste techneuten er zouden in slagen om onze toekomst haarfijn uit te tekenen.
Feit is dat die toekomst niet in het minst ook de modale mens bezighoudt. Maken wij ons immers geen zorgen over het klimaat, migratie, geopolitiek, onze veiligheid? En dan zouden we al eens wat graag in het hoofd willen kijken van onze naaste buur (Wat zou hij erover denken?) en bij uitbreiding van onze plaatselijke en verre beleidsmakers (Wat zijn ze van plan met al die kwesties, groot of klein, waarover wij al eens het hoofd breken? Hebben zij het goed met ons voor? Mag ik hen op hun woord geloven?).
En dan horen we onszelf zuchten: 't Is dagget nie weet... ach, de toekomst zal het moeten uitwijzen... *
*
Ik hoorde vermelde uitlating voor het eerst, in een totaal andere context, tijdens een reeks op TV, handelend over rouw en verliesverwerking. Niets dat immers méér vragen oproept dan antwoorden aanreikt is de thematiek van ongeneeslijke ziekte en dood: hoe gaan wij om met dat verdriet? Welke woorden kunnen troost brengen? Maar ook: is er nog iets na de dood? En telkens weer klonk het tijdens het programma: 't Is dagget nie weet..., een spontane quote, waaruit een zekere existentiële onzekerheid klinkt..
Hopelijk zal de man die tijdens zijn programma deze woorden menigmaal uitsprak mij niet euvel duiden dat ik zijn quote hier al eens in een heel andere sfeer zal gebruiken...